Prinses Iris en Het Regenboogmuseum (Nederlands)

Een kleurrijk sprookje voor jong en oud

Het verdrietige prinsesje Iris woont in een somber kasteel met oude versleten meubels.
Zal ze ooit gelukkig zijn?


Kunstenares Patricia Heijmen maakte de illustraties en de pdf en schonk ze aan het museum.

Prinses Iris en Het Regenboogmuseum


Lang geleden, op een ochtend in het voorjaar, verscheen er boven een land hier niet zo ver vandaan een prachtige regenboog. Zo’n mooie regenboog hadden de mensen nog nooit gezien. Die ochtend werd prinses Iris geboren.

The Rainbow Museum 2020

Iris haar ouders waren wel koning en koningin, maar rijk waren ze niet. Ze woonden in een oud en bouwvallig kasteel op een heuvel, dat door de mensen ook wel HET MUSEUM genoemd werd, omdat er zoveel oude schilderijen aan de muren hingen, en omdat de oude meubels zo versleten waren.

Verder woonden er nog drie bedienden in HET MUSEUM: een oude werkster, een dikke kokkin en een tuinman met mos in z’n baard, die ook de chauffeur van de roestige witte limousine was.

Het tochtte in het kasteel en de deuren piepten, en er waren muizen.

Toen Iris vier jaar werd was ze het mooiste meisje van het land, maar ook het verdrietigste meisje want ze had geen vriendjes en voelde zich alleen. ‘Ik wou dat ik een gewone vader en moeder had,’ wenste ze vaak voor ze slapen ging.

Toen Iris vijf werd, werd er om haar verjaardag te vieren in het land een groot feest gegeven. De straten waren versierd met vlaggetjes, iedereen had vrij en de mensen dansten op straat. Prinses Iris werd door de chauffeur met mos in z’n baard rondgereden in de oude limousine, ze reed door het hele land. Maar overal waar ze kwam werden de mensen verdrietig als ze zagen hoe verdrietig de prinses keek.

Het verhaal van de verdrietige prinses ging door het hele land. Op een dag klopte er een vreemdeling uit een ander land op de oude kasteeldeur. Hij droeg een glimmend paars kostuum met ivoorwitte knopen en een groene hoed met een veer. ‘Ik kom voor de prinses,’ zei de vreemdeling toen de werkster opendeed. ‘Ik heb gehoord dat ze ongelukkig is. Ik beloof dat ik haar vrolijk maken zal.’

Maar de werkster stuurde hem weg, zoals ze dat altijd deed met ongenode vreemdelingen en landlopers.

De vreemdeling overnachtte in de herberg onderaan de berg, en vertelde aan iedereen die het maar wilde horen dat hij uit een ver land was gekomen om de prinses vrolijk te maken.
‘Hoe ga je dat dan doen?’ vroeg de herbergier, terwijl de vaste gasten luisterden. ‘De prinses is helemaal alleen en ze woont in een somber kasteel.’
‘Laat dat maar aan mij over,’ antwoordde de vreemdeling.

Die nacht stierf de tuinman met het mos in z’n baard. De volgende ochtend klopte de vreemdeling weer op de kasteeldeur. Hij zei dat hij werk zocht en vroeg of ze op het kasteel misschien een tuinman nodig hadden, nu de tuinman met het mos in z’n baard dood was. De oude werkster herkende de vreemdeling natuurlijk niet omdat hij tuinmanskleren droeg. Ze antwoordde dat het goed was. Hij zou onderdak en iedere dag eten krijgen, maar geen geld omdat de koning en koningin arm waren.

De vreemdeling werkte de volgende jaren in de tuin, die inmiddels de mooiste tuin van de wereld was geworden. Zó mooi was de tuin, dat de prinses er graag rondwandelde als ze eenzaam en verdrietig was. Dan maakten de mooi gekleurde bloemen in de tuin haar weer blij. Er waren bloemen uit alle windstreken en in alle kleuren van de regenboog in de tuin, en prinses Iris vond ze allemaal even mooi. Ze werd er echt blij van.

Ook de koning en koningin werden blij in de kleurrijke tuin.

Er kwamen natuurlijk veel bijen op de bloemen af. De tuinman verzamelde en verkocht de honing van de bijen. Hij begroef het geld van de honing onder de grootste en mooiste boom in het midden van de tuin.

Toen prinses Iris achttien jaar werd, werd er van het allerlaatste geld van de koning en koningin een groot feest gegeven in de tuin. Er kwamen veel prinsen van over de hele wereld. Allemaal zagen ze de betoverende schoonheid van prinses Iris, en allemaal vroegen ze de koning en koningin om de hand van hun dochter. Ze beloofden allemaal dat ze prinses Iris echt gelukkig zouden maken, en goed voor haar zouden zorgen. De koning en koningin konden echter niet besluiten wie de echtgenoot van hun dochter zou moeten worden, en dat maakte prinses Iris opnieuw verdrietig. ‘Ik blijf m’n hele leven alleen,’ dacht de prinses. Die avond ging ze bij de vijver in de tuin zitten, en huilde tot de volgende ochtend.

Toen ze wakker werd stond er een prachtige regenboog aan de hemel. De oude werkster had de restanten van het feest opgeruimd, en het kasteel mooi schoon gemaakt. Alles rook lekker. Maar van de kokkin was geen spoor te bekennen. Ze was vertrokken en had de inhoud van de provisiekast meegenomen.
‘Hoe moeten we nu eten?’ dacht de prinses. ‘Mijn ouders zijn al oud en we hebben geen geld meer.’

Toen klopte de tuinman op de kamerdeur van prinses Iris. Hij vertelde de prinses dat hij vele jaren lang de honing verkocht had die de bijen in de tuin voor hem gemaakt hadden. Hij vertelde haar over de geldschat die begraven lag onder de boom. Hij vertelde dat de schat nu voor de koninklijke familie en voor het nodige onderhoud van HET MUSEUM bestemd was.

‘Hoe kan ik je ooit bedanken?’ vroeg de prinses.

‘Vraag de oude werkster of ze de dag voordat de tuinman met het mos in z’n baard stierf een vreemdeling met een glimmend paars kostuum met ivoorwitte knopen en een groene hoed met een veer heeft weggestuurd aan de deur. Vraag of die vreemdeling beloofd heeft dat hij jou vrolijk maken zal.
Vraag ook aan de vaste gasten in de herberg en aan de herbergier of ze het verhaal kennen dat de vreemdeling met het glimmend paarse kostuum met ivoorwitte knopen en een groene hoed met een veer hen verteld heeft op de avond voordat de tuinman met het mos in z’n baard stierf.

Als ze mijn verhaal bevestigen, wil ik dat je de koning en de koningin vraagt of je met me mag trouwen. Dan kom ik mijn belofte na en zul je voor altijd gelukkig zijn.’
Prinses Iris beloofde de tuinman dat ze zou doen wat hij gevraagd had.

De oude werkster bevestigde aan de prinses het verhaal van de tuinman, en ook de herbergier en de vaste gasten konden het zich herinneren. Toen prinses Iris het verhaal aan haar ouders vertelde, en vertelde van de schat onder de boom, stemden ze onmiddellijk toe in een huwelijk.

In de tuin werd nogmaals een groot feest georganiseerd. Deze keer werden alle mensen van het hele land uitgenodigd. Op het moment dat de prinses en de tuinman elkaar eeuwige trouw beloofden verscheen de mooiste regenboog aan de hemel.
‘In het kasteel en de tuin zijn voortaan alle mensen welkom,’ besliste de koning toen.

Van nu af aan noemden de mensen van het land het kasteel HET REGENBOOGMUSEUM.
En prinses Iris en alle mensen in het land leefden nog lang en gelukkig.


Delen: CC-BY-NC-SA

Auteur: The Rainbow Museum/Simon Vierstra
Illustraties: Patricia Heijmen

Bekijk Prinses Iris en Het Regenboogmuseum op SlideShare. Of download de pdf.

One Reply to “”

Comments are closed.